Doel bereikt

Ik lig in bad. Schaamteloos te genieten, te voelen hoe de spanning en de stress van de voorbije week wegspoelt. De geur van vers gebakken wafels, sudderend stoofvlees en versgebakken frietjes drijft tot boven. Een bizarre mengeling die me intens gelukkig maakt.

Ik weet dat men beneden bedrijvig in de weer is, terwijl ik boven lig te weken in de warmte. Ik weet dat ze het me gunnen, dat ze het niet erg vinden, dat contrast. Ik denk dat ze me willen verwennen, dat ze oprecht denken dat ik het verdien. Ik voel me gezien, gewaardeerd en geliefd.

Ik lig in bad en bekijk mijn handen. Rode nagels steken fel af tegen het witte badschuim. Net voor ik in bad ging, heeft mijn oudste dochter mij in de watten gelegd met een manicure met een prachtig resultaat. Dit deed ze tussen het kokkerellen door. Haar lief staat nog in de keuken verse frieten te snijden terwijl het stoofvlees op het vuur staat. De jongste dochter legt de laatste hand aan haar wafels. Ze kreeg het recept gisteren nog van mijn grootmoeder en ging er gelijk mee aan de slag.

Na net genoeg tijd, wordt er op de badkamerdeur geklopt. “Binnen een half uur is het eten klaar.” Ik rep me uit de kuip en haast me naar beneden. Hongerig, niet alleen naar eten, maar vooral naar het gezelschap van mijn dochters. De tafel is netjes gedekt. De bordjes gevuld. Er wordt gepraat. Écht gepraat. Ik bedenk me wederom dat dit de momenten zijn waaraan ik dacht toen ik kinderen wou.

Dit is zo’n moment waarop je ongeduldig hoopt tijdens die helse eerste kinderjaren, wanneer ze klein zijn, druk zijn en je constante zorg nodig hebben. Ze zijn ouder nu, het zorgende moeder-zijn is grotendeels voorbij. Ik heb meer en meer het gevoel dat ik hen echt iets kan bijbrengen, iets kan leren én dat ze luisteren. Ik bedenk me dat ze me ook begrijpen zonder dat ik iets hoef te zeggen. Zo voelden mijn twee dochters woordenloos aan dat een dagje niks doen, een dagje niet zorgen exact was wat ik nodig had. Het leven loopt hier de laatste tijd niet altijd van een leien dakje. Pleegzorgperikelen en puberhormonen enzo …

En zoals je weet: een moeder kan niet gelukkiger zijn dan haar kind dat het het moeilijkst heeft.

Ik hoop dat ik mijn dochters, door schaamteloos in bad te liggen weken en me ongegeneerd door hen te laten verwennen, leer dat het ok is om tijd voor jezelf te nemen. Dat moe zijn en het beu zijn mag, maar dat je er wel zelf iets moet aan doen. Want hoe geëmancipeerd de buitenwereld ook mag lijken, de vrouw is en blijft de drijvende kracht in het merendeel van de huishoudens.

Ik hoop dat ze weten dat ik ongelooflijk fier op hen ben en apprecieer wat ze allemaal doen. Het zijn zelfstandige juffrouwen geworden die weten wat ze willen en dat ieder op hun manier duidelijk maken. En ja, op een dag als vandaag, besef ik dat ik daar mee heb voor gezorgd. Mission accomplished .

Lang geleden: een moeder met een missie

Kindje te koop

Ken je dat gevoel wanneer je om iets moet lachen, schaterlachen, tranen met tuiten, maar dan, in een fractie van een seconde, gebeurt er een shift in het diepste van je ziel en verandert dat zalige gevoel van puur plezier naadloos in een akelige vorm van tristesse en zijn het niet langer tranen van geluk, maar van verdriet.

Het overkwam me gisteren. Ik maakte me klaar om een vormingsavond van toekomstige pleegouders bij te wonen, ter voorbereiding op de volgende reeks waar ik als ervaren pleegzorger de enthousiaste groep zal inwijden in het pleegouderschap. Onze pleegzoon stond me op te wachten beneden aan de trap. Zijn voelsprieten stonden op scherp want hij had al iets van pleegzorg opgevangen.

“Waar denk jij dat jij naartoe gaat, mevrouwtje?”

“Ik moet naar pleegzorg.”

“Wat moet jij daar gaan doen?”

“Ik moet met ouders gaan praten die ook een pleegkindje willen.”

“Gaan jullie mij verkopen?”, riep hij uit.

Ik schoot in de lach. Hij heeft humor, onze kleinste. Tot ik hem aankeek en de paniek in zijn wijd opengesperde ogen zag. Ik besefte dat hij doodserieus was en hoe pijnlijk dit gesprekje eigenlijk was. Het was op dit moment dat de heerlijke lichtheid die je voelt na een goede lachbui diep in mij veranderde in een zwaar gevoel van machteloosheid. Hoe hard wij ook ons best doen om hem te laten voelen dat hij bij ons gezin hoort omdat we hem ongelooflijk graag zien, hij denkt blijkbaar dat de kans bestaat dat we hem, zoals een miskoop, weer gaan inleveren. Voor ons is het vanzelfsprekend dat hij bij ons opgroeit, ooit uit huis gaat om – wie weet – een eigen gezin te stichten en dat wij oma en opa zullen zijn voor zijn kinderen. Voor hem blijkbaar niet.

Tot gisteren vond ik het belangrijk om hem duidelijk te maken dat zijn echte mama hem graag ziet, ook al kan ze niet voor hem zorgen. Dat papa C hem graag ziet, ook al is hij daar niet zo vaak als bij ons. Sinds gisteren is het mijn missie om ons ventje gerust te stellen en duidelijk te maken dat hij bij ons hoort en dat ons hart in duizend stukjes zou breken als daar ooit verandering in komt.

“Ben je daar bang voor?”, vroeg ik.

“Ja, heel erg.”, zei hij.

Ik gaf hem een stevige knuffel en wou hem niet meer loslaten.

Bron: De jongen, de mol, de vos en het paard (Charlie Mackesy)

Column kleurrijk: BESTE WENSEN

Het naderend einde van een periode nodigt steevast uit tot overpeinzing en reflectie, zo ook deze laatste weken van 2023. Pleegzorggewijs was het een pittig jaar voor ons, want ons ventje had het moeilijk. Thuis bleef het gelukkig doenbaar, maar buiten die veilige cocon worstelde hij met de drukte, de prikkels, het onverwachte en het onbekende.

Het was pittig, maar uiteindelijk kunnen we hoopvol afsluiten, want wat een weg heeft onze pleegzoon dit jaar afgelegd. We zagen hem veranderen van een vrolijk, onbezorgd jongetje naar een onzeker, verdrietig en boos kereltje dat vooral op school zijn intense emoties niet de baas was wanneer iets hem niet zinde, wanneer de leerstof te moeilijk was, de klasomgeving te druk of de dag niet verliep zoals hij in gedachten had. We zochten en kregen hulp bij pleegzorg waar hij nu om de twee weken op gesprek gaat bij een therapeute die ook regelmatig op school komt om hem daar weer wat rust te bieden. Daarbovenop volgde hij nog een assertiviteitstraining en focuste de kinesiste zich naast de schrijfoefeningen vooral op lichaamsbewustwording. Hij heeft dus hard gewerkt dit jaar en mét resultaat. Op school loopt alles veel beter en blijven de hevige uitbarstingen en escalaties uit. We merken thuis dat hij zich meer bewust is van zijn gevoelens en geleerd heeft het te verwoorden. Dit doet hij trouwens verbluffend goed.

Wanneer men ons dus binnenkort vraagt wat onze wensen zijn voor het nieuwe jaar, dan kan ik tegen alle verwachtingen in hetzelfde zeggen als pakweg de voorbije 25 jaar: dat alles mag blijven zoals het is. De rust is weergekeerd. Al onze kinderen zijn gezond en lijken hun draai in het leven te vinden. De twee oudsten doen steeds vaker hun ding buitenshuis, maar komen ook graag weer thuis en dragen – de ene al wat meer dan de andere weliswaar – hun steentje bij. De twee jongsten krijgen hierdoor meer aandacht en wij als ouders de rust en vrijheid waar we jarenlang alleen maar van konden dromen.

Dromen … dat doen wij graag! En dat zullen we blijven doen. Mijn voornemen is dan ook om er dit jaar weer minstens een paar waar te maken. En om onze kinderen te stimuleren en te helpen om de hunne na te streven. Zo droomt de oudste om het eerste jaar in het hoger onderwijs met succes af te ronden. Als beroepsleerlinge is dit niet evident, maar voor de harde werker die ze is, zeker haalbaar. De oudste zoon droomt ervan om eindelijk geld te kunnen verdienen, maar dan zonder er heel hard voor te moeten werken. Een studentenjob die hij graag doet en niet als werk aanvoelt wens ik hem dus toe. De jongste dochter hoopt de sterren van het dak te kunnen koken en bakken. En onze pleegzoon die hoopt nog meer rust te vinden in zijn drukke hoofdje en zo zijn vulkaan onder controle te houden. Die wens spreekt hij regelmatig uit.

Mijn man en ik? Wij blijven hopen dat alles blijft zoals het is.

Onze beste wensen voor 2024!

Anders

Ik zit op een bankje aan de Rupel. Het verkeer zat mee. Ik ben te vroeg voor een afspraak en probeer de tijd weg te dromen. Hiervoor heb ik mezelf verplicht mijn gsm in mijn zak te laten zitten, want zonder dat ding gaat er een wereld open. Dan laat ik gedachten toe die ik onbewust vermijd of lukt het me dingen op een rijtje te zetten, orde te scheppen in de chaos in mijn hoofd.

Tussen de rivier en mij groeit struikgewas waarin het krioelt van de vogeltjes. Eerst laat een roodborstje zich zien. Kort daarna komt een koolmeesje te voorschijn. Ze zitten op amper een meter van elkaar, maar lijken elkaars aanwezigheid niet op te merken. Of ze negeren elkaar. Ik sla het tafereeltje voor me gade en mijn gedachten dwalen af…

Het zijn twee verschillende vogelsoorten, maar ze lijken voor elkaar niet te bestaan, terwijl twee dezelfde vogels onderling toch communiceren. Elke vogel zingt zijn eigen lied, heeft zijn eigen kenmerkend gefluit. Kunnen die twee wezentjes die pal voor mij op een dun takje zitten te kwetteren elkaar verstaan? Maken ze contact? Of zijn het twee vreemden voor elkaar die ieder hun eigen taal spreken, elkaar niet begrijpen en elkaar dus maar negeren? Zo lijkt het alleszins.

De mens zoekt verbinding met andere soorten . We nemen een hond of een kat, zelfs een vogel die we opsluiten in een kooi, of een vis in een bokaal en proberen deze te temmen om te gebruiken wanneer we nood hebben aan gezelschap. We bestudeerden apen en leerden hen een soort gebarentaal. Waarom zou dat roodborstje in de struik tussen mij en de rivier dan doen alsof het koolmeesje niet bestaat?

Misschien is dat schouwspel voor mij slechts een momentopname. Misschien voerden die twee vogeltjes diep verborgen in het struikgewas een heuse conversatie, waren ze uitgepraat en hadden ze daarna, toen ze voor mij verschenen, niets meer tegen elkaar te vertellen. Of maakten ze verscholen voor de buitenwereld heftig ruzie en negeren ze elkaar nu heel bewust? Of lijken die twee vogeltjes toch wel heel veel op ons, mensen, en houden ze liever afstand van al wat anders is? Andere waarden en normen, een andere huidskleur? Een andere manier van in het leven staan, kortom … het onbekende.

Zo kom ik dan ook weer bij pleegzorg terecht. Is dat anders zijn één van de redenen waarom te weinig mensen de stap zetten? Andermans kind in je familie opnemen is een grote sprong in het onbekende. Het kind ziet er anders uit, heeft een andere geur, gedraagt zich anders, denkt anders. Zelf vind ik het net interessant om dat anders zijn te leren kennen, het prikkelt mijn interesse, inspireert me en opent mijn wereld, maar ook wat dit betreft is iedereen anders. En dat mag.

Het zit bovendien in onze natuur. Die angst voor al wat anders is, is evolutionair verklaarbaar. In een ver verleden was het verjagen van iedereen die niet tot de eigen groep behoorde een zaak van leven of dood. Duizenden jaren lang was de ander een potentieel gevaar wat betreft ziektes of geweld. Die angst zit er dus goed in en krijgen we er blijkbaar niet zomaar uit.

Gelukkig zijn er altijd uitzonderingen en mensen die graag buiten de lijntjes kleuren. Laten we hopen dat deze groep blijft groeien totdat we groot genoeg zijn en we die bangeriken als de grote onbekende kunnen beschouwen. Dat het onaanvaardbaar wordt om een medemens in nood niet even te helpen en op te nemen in de groep, de familie, het gezin of je thuis.

Week van de pleegzorg 2023

In het kader van de Week van de Pleegzorg vroeg een lieve dame van Het Huis van het Kind me of ik het zag zitten om pleegzorg in onze gemeente in de kijker te zetten. Zulke vragen … daar hoef ik niet over na te denken! Sinds 2013 zijn we een pleeggezin. Naast gewoon pleegmoeder te zijn van onze jongste kadee engageer ik me ook al jaren voor het promoten van pleegzorg bij het brede publiek, want het blijft een vrij onbekend thema waar hier en daar wel eens een taboe rond hangt. Zo deel ik royaal en tot vervelens toe pleegzorggerelateerde posts op sociale media, spreek ik als ‘ervaringsdeskundige’ pleegzorger op infoavonden in onze regio en schrijf ik columns voor het magazine Kleurrijk van Pleegzorg Vlaanderen dat elke pleegouder in de bus krijgt. Deze columns verschijnen ook op mijn blog ‘Leef Lach Lies’ waar ik regelmatig onze avonturen als (pleeg)gezin deel.

Ons gezin dat zijn mijn man Gert en ikzelf, Lies, met onze 4 kinderen: Marie (19), Jef (15), Josefien (13) en L (9). Nog voor we zelf kinderen hadden, vingen we elke schoolvakantie Hamza (ondertussen 24 jaar oud) uit Parijs op. Hij was lid van de Chiro in ons dorp, ging zelfs enkele keren mee op kamp en maakte de geboorte van onze eigen kinderen mee. Vele jaren later was de stap naar pleegzorg dan ook snel gemaakt. We startten met crisisopvang. Dit wil concreet zeggen dat er na een telefoontje ’s ochtends dezelfde avond nog een kindje mee aan de keukentafel zit. Deze vorm van pleegzorg was ons op het lijf geschreven: je moet heel flexibel zijn, niet al te fel gesteld op routine of dagelijkse sleur én van een uitdaging houden. We hadden de eer zo 4 kindjes op te vangen.

Zoals wel vaker gebeurt, zijn we dan naadloos in langdurige pleegzorg gerold. Een pasgeboren boeleke kwam in crisisopvang bij ons en maakt 9 jaar later nog steeds een onmisbaar deel uit van ons gezin. Je zal me niet horen beweren dat het altijd rozengeur en maneschijn is, maar het is en blijft op ontelbare vlakken een verrijking voor ons gezin. Het is wellicht niet voor iedereen weggelegd en misschien ben ik naïef, maar toch denk ik dat de meerderheid van de mensen genoeg ruimte heeft in zijn huis en hart om een kind in nood te geven wat het nodig heeft.

Waarom iemand of een gezin de sprong waagt als pleegzorger is voor iedereen anders. Wij besloten de stap te zetten omdat we ons heel bewust zijn van hoe goed we het hebben én dat dat lang niet voor iedereen zo is. We verdienen onze kost, zijn gezond en hebben familie en vrienden om op terug te vallen, indien nodig. Niet iedereen heeft zo’n vangnet. Niet iedereen heeft zo veel geluk als wij. Bovendien hopen we dat onze kinderen door het rugzakje dat elk pleegkind onvermijdelijk met zich meedraagt, beseffen dat hun doorgaans onbezorgde leventje allesbehalve een evidentie is. Of we daarin geslaagd zijn of zullen slagen, durf ik niet te zeggen, maar laat 1 ding duidelijk zijn: onze kinderen zijn in ons pleegzorgverhaal de echte helden. Het is als ouder hartverwarmend te zien hoe je kinderen steeds opnieuw schijnbaar moeiteloos en zonder nadenken hun thuis en hart openstellen voor een pleegbroertje of -zusje. Hoe ze zich al 9 jaar onvoorwaardelijk ontfermen over ons pleegzoontje en voor hem door een vuur gaan.

Het is geen evidente keuze, maar als alle mensen die – al is het maar een klein – kriebeltje voelen, de sprong durven te wagen, dan ben ik ervan overtuigd dat weinigen het zich zullen beklagen. Ik kreeg doorheen de jaren alle mogelijke redenen en terechte bedenkingen te horen om het niet te doen, maar ik heb maar één antwoord; Als er één ding is dat ik dankzij pleegzorg geleerd heb, dan is het dit: een mens kan veel meer dan hij/zij zelf denkt!

Lies

Column Kleurrijk: Lang leve vakantie

Vroeger toen ik les gaf, was de grote vakantie echt groot. Ik keek ernaar uit. Er lag dan eind juni een zee van tijd voor mij. Twee maanden niet werken. Twee maanden tijd om de kinderen te geven wat ze verdienen: mijn onverdeelde aandacht en … tijd.

Nu geef ik geen les meer en werk ik mee in de zaak van mijn man en zijn broer. Flexibele werkuren in functie van het gezin is een groot voordeel. Concreet wil dit – tijdens het schooljaar – zeggen dat ik vooral werk wanneer de kinderen op school zijn. Sinds ik de stap naar ‘de privé’ heb gezet, ziet de grote vakantie er dus anders uit. Hij is niet meer zo groot. En ik kijk er niet altijd met even groot enthousiasme naar uit, want ik moet werken én er voor de kinderen zijn. Dit zorgt voor onrust.

Wanneer ik thuis blijf, zit ik met mijn gedachten op het werk. Te denken aan wat ik daar nog allemaal moet doen. Wanneer ik op kantoor ben, denk ik aan de kinderen die thuis voor de tv hangen of nog in hun bed liggen en hopelijk het kot niet afbreken. Al valt dat tegenwoordig wel mee, want de oudste is 18 en kan de boel wel runnen. Het onvermijdelijke schuldgevoel speelt op.

Sportkampen, speelpleinwerking … het is helaas niet aan mijn kinderen besteed. De twee oudsten doen vakantiewerk, maar voor de rest genieten ze liever van de rust en hun vertrouwde omgeving dan dat ze zich moeten begeven tussen een bende onbekende leeftijdsgenoten. Maar ach, ik denk dat ze dat trekje van mij hebben. Het is niet geheel onherkenbaar.

De jongste ging dit jaar ook voor het eerst met zijn ‘echte’ papa op een verre vakantie. Andere jaren trokken ze naar de Ardennen of de Belgische kust. Dit jaar naar het Zuiden. Dat was slikken. Ik maakte me zorgen over de lange rit met de auto, de gevaren dat dat met zich meebrengt. De hitte daar. Papa C zal toch wel voldoende zonnemelk smeren? Blijven zijn allergieën onder controle? Wat als hij weer een zware astma-aanval krijgt? … Ik werd gedwongen om het los te laten, om onze pleegzoon los te laten.

Zodra ze veilig aangekomen waren op hun bestemming lukte dat wonderwel, want ik weet dat er goed voor hem gezorgd wordt. Papa C stuurde regelmatig foto’s door waarop ik een ontspannen en gelukkige L zag. Ze genoten duidelijk allebei van hun tijd samen.

En wij? Wij genoten van de rust in huis. Van de vrijgekomen tijd nu de jongste van de hoop er even niet was. We genoten van een gezinsleven met alleen maar ‘grote’ kinderen waar niet meer constant voor gezorgd moet worden. Het beviel ons wel, al werd die kleinste onruststoker enorm gemist. Hij durft de boel al wel eens op stelten zetten en brengt wat zorgen met zich mee, maar mijn god, wat wordt hij graag gezien.

Vanop afstand

Ik probeer me onzichtbaar te maken. We zijn met zijn allen thuis. Dat betekent veel volk op een betrekkelijk kleine ruimte, vooral wanneer ook de twee oudsten de gezelligheid van beneden opzoeken in plaats van op hun eigen kamer te kruipen. Soms is het dan om gek te worden, als dat gewemel en geroezemoes rondom mij, maar vandaag niet. Het is een gezellige drukte.

Ik zit in de hoek van de woonkamer. Op zo’n hip, rond zeteltje onder een staanlamp. Ik heb een boek vast en doe alsof ik lees. Uit ervaring weet ik dat mijn huisgenoten me dan meestal gerust laten. Vanuit het zeteltje, kan ik vrijwel elk plekje in de woonruimte zien. Ik overzie de bedrijvigheid van mijn leven. Normaal gezien loop ik hier ook nog ergens rond. Wat oprommelen of een beetje strijken terwijl ik met een half oog tv kijk bijvoorbeeld.

De jongste dochter staat in de keuken het zoveelste receptje dat ze op Instagram zag, uit te proberen. De jongste zoon zit in de speelkamer op de grond met lego te spelen. De oudste zoon ligt languit in de zetel op zijn gsm filmpjes te kijken terwijl hij ook Netflix op de tv heeft opstaan. Ten strengste verboden hier thuis, maar ik laat hem. De oudste dochter zit ijverig aan de keukentafel voor school te werken, de gsm in de hand want daarmee staat ze in contact met het lief. De vader des huizes loopt wat ongemakkelijk rond. Hij twijfelt nog tussen productief zijn of lekker niks doen. Hij heeft duidelijk nog niet beslist.

Ik sla dit alles vanop een afstand gade. Ik hou ervan om als buitenstaander naar mijn eigen leven te kijken. Het biedt een ander perspectief en geeft soms verrassende inzichten. Je zit er niet midden in, waardoor er andere dingen in het oog springen. Het is zoals de rommel die je plots ziet rondslingeren wanneer je bezoek verwacht. Je bekijkt dan even alles door de ogen van een ander. Je ziet andere dingen. Spullen die er al wekenlang liggen en je nooit gestoord hebben, horen er plots niet meer en moeten sito presto weg. Dat zorgt dan voor een beetje stress waardoor ik op heel korte tijd veel werk verzet krijg.

Vanuit mijn zeteltje is dat echter helemaal anders. Dan ervaar ik geen greintje stress, integendeel. Ik geniet van de relatieve rust rondom mij. Ik ben fier op hoe we als gezin soms ook harmonieus kunnen samenleven. Met zes is dat allesbehalve evident. Maar vandaag lukt het dus wel en vandaag hou ik nog een beetje meer van mijn leven. Ik slorp het allemaal op en tank bij zodat ik een beetje reserve heb voor de minder idyllische momenten. Ik denk terug aan de tijd dat onze vier kinderen nog klein waren en ze haast altijd op een vierkante meter rondom mij leken te zwermen. Het was dan soms te veel, te druk, te luid. Onze buurvrouw zaliger zei destijds dat ik die periode moest koesteren en dat ik het ooit zou missen om al mijn kinderen altijd dicht bij me te hebben. ‘Yeah right’ dacht ik toen, maar ze bleek gelijk te hebben.

Dus ik geniet van mijn voltallige kroost dicht bij mij, vanuit mijn zeteltje met mijn boek dat ik nog lang niet uit heb.

Column Kleurrijk: engagement

“Doet het jou verdriet als ik zeg dat ik mama D liever zie dan jou?”

We liggen in bed, het verhaaltje is gelezen en we keuvelen nog wat na. Hij nestelt zich zoals altijd tegen mij. Als hij kon, kroop hij in mij. Mama D spookt de laatste maanden erg door zijn hoofd. Hij praat vaak over haar en stelt veel vragen. Hij probeert zich een beeld van haar te vormen.

“Doet het jou verdriet?”

Het is een vraag die anderen mij ook vaak stellen, dus ik had er al wel over nagedacht. Ik had een antwoord klaar.

“Neen, het doet mij geen verdriet. Ze is jouw mama, het is heel normaal dat je heel veel van haar houdt. En ik weet dat je ook van mij houdt, dat is genoeg voor mij.”

Ik zeg dit niet om hem te sussen. Ik zeg het heel oprecht. Het raakt me niet, want het ventje laat me elke dag opnieuw zien dat hij me graag ziet. Dat ook ik zijn mama ben.

“Als ik nog eens boos ben en zeg dat ik jou niet leuk vind of dat ik deze familie niet leuk vind, dan meen ik dat echt nooit! Nooit, hé, mama.”

Dit raakt me wel. Omdat ik besef hoe bewust dit achtjarig manneke zich is van zijn eigen gedrag en de gevolgen ervan. Weer iets waar hij zich zorgen over maakt en waar hij achter de schermen druk mee in de weer is. Tegelijk besef ik ook dat we al een hele weg hebben afgelegd. Er moest iets veranderen, want zijn gedrag buiten het veilige coconnetje van ons gezin werd moeilijker en moeilijker. Hij heeft al grote stappen gezet dankzij een heel team dat zich samen met ons wil inzetten om hem te helpen een weg te vinden in de chaos in zijn hoofdje. Zijn echte papa en grootouders, de school, de opvang, onze pleegzorgbegeleidsters, zijn therapeut en kinesiste tonen keer op keer door hun inzet en engagement dat ze hem de moeite waard vinden.

It takes a village …

Het raakt me. Omdat ik besef dat niet alleen wij als pleegzorgers het engagement aangaan om hem te geven wat hij nodig heeft. Wij beslisten om pleeggezin te worden, maar ook de mensen rondom ons moeten mee op de kar springen. Als ze de sprong wagen, gaan ze ook een deel van het engagement aan. Durven, kunnen of willen ze niet, dan gaat onze kar verder zonder hen. Alle begrip, want het is niet niks om een kind met een zware rugzak in je hart te sluiten. Het is niet evident, maar wel de moeite waard.

Hij zal je graag zien, maar vaak duwt hij je weg. Hij zal je aandacht vragen op een verkeerde manier. Je zal soms wijselijk een stukje van je tong moeten bijten. Je zal begrip moeten tonen, vertrouwen moeten hebben en op moeilijke momenten blijven geloven dat het goed komt. Je zal het kind graag moeten blijven zien, ook als hij/zij dit niet vanzelfsprekend maakt.

Het is eigenlijk heel simpel: als je het pleegzorgavontuur aangaat, engageer je je tot onvoorwaardelijke liefde. En ook al lijkt het niet altijd zo, je krijgt het dubbel en dik terug.